Bs. 2

Doelen:
- Doel 0 - Je kunt de verschillende functies van de bloedsomloop benoemen

- Doel 2 - Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met de 'kleine bloedsomloop', de 'grote bloedsomloop' en de 'dubbele bloedsomloop'

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
    • Doorloop de module & noteer de antwoorden in je digitaal werkboek. Sluit af met de "moduletoets" (tip doe de toets net zo vaak, totdat je ongeveer 80% of hoger hebt).
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 7
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 2
  4. Maak de digitale opdrachten:
    • n.v.t.
  5. Werk je samenvatting bij.
    • In je samenvatting komen in ieder geval de bijbehorende doelen aan bod. Verder laat je zien dat je alle begrippen uit je tekstboek kent.
    • Je mag natuurlijk dingen uit je digitale werkboek gebruiken om in je samenvatting te zetten.
  6. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)
    • Je bijgewerkte samenvatting

BS. 1 (+ Bs 9)

Doelen:
Doel 1 - Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 1, 2, 3, 4, 5, 6 (opdracht 6 doen we in de les)
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 1
  4. Maak de digitale opdrachten:
  5. Werk je samenvatting bij.
    • In je samenvatting komen in ieder geval de bijbehorende doelen aan bod. Verder laat je zien dat je alle begrippen uit je tekstboek kent.
    • Je mag natuurlijk dingen uit je digitale werkboek gebruiken om in je samenvatting te zetten.
  6. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)
    • Je bijgewerkte samenvatting

BS. 3 

Doelen:
Doel 3 - Je kunt de delen van een hart en aanslutiende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

Doel 4 - Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 8, 9, 10, 11, 12
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 3 + 4
  4. Maak de digitale opdrachten:
  5. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)

 

BS. 4 

Doelen:
Doel 5 - Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

Doel 6 - Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
    • Doorloop de module & noteer de antwoorden in je digitaal werkboek. Sluit af met de "moduletoets" (tip doe de toets net zo vaak, totdat je ongeveer 80% of hoger hebt).
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 13, 14, 15, 16, 17, 18
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 5 + 6
  4. Maak de digitale opdrachten (let op: je moet dus ook de verschillende organen in je lichaam kennen/herkennen):
  5. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)

 

BS. 1 t/m 4 zijn nu afgerond, bereid je voor op de so

  1. Bereid je voor op de SO over Bs. 1 t/m 4 + 9 (let op: dus ook Bs. 9)
    Gebruik hierbij:
    • Je tekstboek
    • Je digitaal werkboek
    • Je samenvatting
    • Maak eventueel gebruik van de digitale opdrachten bij onderdelen die je lastig vindt.
  2. Maak de oefentoets ter voorbereiding op de SO

 

Maak de so over BS 1,2,3,4 + bs 9 

Als je klaar bent voor het maken van de SO:

  • Geef een seintje aan je docent --> dan krijg je het wachtwoord voor de SO

 

 

BS. 5

 Doelen:
Doel 7 - Je kunt de oorzaken en gevolgen van hart- en vaatziekten noemen. Ook kun je aangeven hoe je de kans op hart- en vaatziekten kunt verkleinen.

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
    • Doorloop de module & noteer de antwoorden in je digitaal werkboek. Sluit af met de "moduletoets" (tip doe de toets net zo vaak, totdat je ongeveer 80% of hoger hebt).
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 20, 21, 24, 25
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 7
  4. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)

 

BS. 10

 Doelen:
Doel 11 - Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen en welke rol bloedgroepen spelen bij bloedtransfusies.

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
    • Doorloop de module & noteer de antwoorden in je digitaal werkboek. Sluit af met de "moduletoets" (tip doe de toets net zo vaak, totdat je ongeveer 80% of hoger hebt).
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 37, 38, 39, 40
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 11
  4. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)

 

BS. 6

 Doelen:
Doel 8 - Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
    • Doorloop de module & maak aantekeningen voor jezelf (je hoeft geen samenvatting te maken)
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 28, 29
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 8
  4. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)

 

BS. 7

 Doelen:
Doel 7 - Je kunt de delen van de nieren en de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

  1. Bestudeer de bijbehorende paragrafen in je tekstboek.
  2. Bestudeer de digitale bronnen:
    • Doorloop de module & maak aantekeningen voor jezelf. ((je maakt wel de oefening over werking van de nieren, je hoeft de oefentoets voor het proefwerk nog niet te maken)
  3. Maak de bijbehorende opdrachten in je werkboek, kijk na én verbeter:
    • 30, 31, 32, 33
    • Test jezelf: maak de opdrachten bij doelstelling 5 + 6
  4. Laat ten slotte aan je docent zien ter controle:
    • Je werkboek
    • Je digitaal werkboek (wordbestandje)

 

Afsluiting van het hoofdstuk

  1. Maak de oefentoets over het hele hoofdstuk